met inspecteur jan houter

De zwarte lady MacBeth

Op een verpauperd plein in Amsterdam-West wankelt een bloedende man een winkel binnen en sterft kort daarna aan zijn verwondingen. Er zijn geen getuigen van de dader ontbreekt elk spoor – eigenlijk is er geen zaak. Omdat er weinig aan te verknoeien lijkt, wordt een aardige maar incapabele politieman op de zaak gezet.

Hoofdinspecteur Jan Houter, Shakespeare-liefhebber en zelf afkomstig uit West, raakt bij de zaak betrokken. Wat volgt is een zoektocht in het beruchte stadsdeel, een tocht die terugvoert in de tijd, naar mensen die de buurt veertig jaar geleden al even bevreesd maakten.

De zaak blijkt veel gecompliceerder dan de politie aanvankelijk had gedacht. Daarbij moet Houter ook nog eens laveren tussen zijn blunderende collega en een Officier van Justitie met een reputatie (‘Ze tovert ze allemaal de bak in’). Uiteindelijk voert het onderzoek hem naar Suriname.

ISBN: 9789058314963
Uitgeverij Sirene bv
omvang: 288 blz

`

RECENSIE

‘De Zeeuw (1955) was twintig jaar werkzaam als advocaat in Amsterdam, waarbij hij met uiteenlopende nationaliteiten te maken kreeg – en dat is goed te merken. Een vlot verteld verhaal met veel hoofdstedelijke couleur locale, onderhoudend van begin tot eind.’
Ko van Geemert

NBD l Biblion recensie

LEESFRAGMENT

Van Wijk had even op de drempel gestaan, maar hij had zich snel omgedraaid en was over het plein gaan lopen om zijn ademhaling onder controle te krijgen. Hij had een man op de granitovloer van de belwinkel zien liggen. Tussen de broekband en het T-shirt was bij de navel een steekwond waaruit een stuk darm stak.

Het T-shirt was doordrenkt met bloed. Overal op de vloer lag bloed. Gongrijp had gezien dat Koolmeijer nog leefde: hij bloedde hevig uit de rechterschouder. Gongrijp knipte het T-shirt open en zag nog twee steekwonden, een in de schouder en een aan de zijkant bij de ribben. Toen was de ambulance er en Gongrijp schreef in het proces-verbaal dat hij de GGD geassisteerd had en daarna zorg had gedragen voor het afzetten van de plaats delict.

Houter kende Gongrijp goed en had hem die ochtend opgebeld. Gongrijp had de broeders geholpen om de man op de brancard te leggen. Het kwam erop neer dat Gongrijp, die toch al onder het bloed zat, op zijn knieën in de winkel het hoofdeinde deed, en de broeders vanuit de deuropening het voeteneinde. Op die manier voorkwamen ze dat een van de broeders zou uitglijden op het uiterst glibberige granito.

Natuurlijk brachten ze Koolmeijer naar het Sint Lucas Andreasziekenhuis, dat aan de Ringweg ligt, minder dan een kilometer van het Columbusplein. Carlo Koolmeijer overleed drie uur later aan bloedverlies en de gevolgen daarvan voor delen van zijn lichaam.

Er waren foto’s van de lijkschouwing die Houter snel terugdeed in de envelop. Het rapport vermeldde dat er zeer bleke organen waren. Gezien de hevigheid waarmee hij gebloed had, de weinige sporen daarvan op straat, en de dodelijke hoeveelheid die hij in de winkel verloor, stond het vast dat hij op het Columbusplein vlak bij de belwinkel moest zijn gestoken, hooguit een paar tellen voor Siddique hem zijn winkel zag binnenkomen.

[…]